David Strijbis
David Strijbis (Amstelveen, 2001) ontving zijn eerste orgellessen van Gerben van de Put. Daarna heeft hij de vooropleiding aan het Utrechts Conservatorium gevolgd waar hij les kreeg van Reitze Smits. Sinds 2022 studeert David hoofdvak orgel bij Jos van der Kooy aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Pianolessen ontvangt hij daar van Wim Voogd. Aan Codarts Rotterdam volgt David nog de minor Kerkmuziek bij Arie Hoek (hymnologie en cantoraat), Hanna Rijken (liturgiek) en Hayo Boerema (improvisatie/kerkelijk orgelspel).
Op concoursen ontving David meerdere prijzen waaronder de eerste prijs op het Duyschot-orgelconcours te Amsterdam (2024). Als assistent-organist is hij sinds 2024 verbonden aan de Westerkerk te Amsterdam, waar hij vaste begeleider is van de cantorij.
Over het programma:
Een Canzona zou je kunnen omschrijven als een meerstemmig lied. Het werk van Scheidemann heeft een wat dansant thema, wat in alle stemmen terugkomt en uitvoerig gefigureerd wordt. Een uitstekende mogelijkheid om een mooie uitkomende stem ten gehore te brengen.
De d-dur van Bach begint zeer feestelijk met een paar pedaaltoonladders. Het lijkt alsof Bach in het werk heeft geëxperimenteerd met toonladders en drieklanken. Na de spetterende opening verrast Bach ons met een alla-brève, gevolgd door een intiem adagio met meerstemmigheid in het pedaal; de proloog voor de Fuga. In de laatste zien we een relatief dun weefsel ontspinnen, een thema in zestienden wat uit blijkt te monden in een toch wel lange fuga. Deze wordt beëindigd door nog wat grootse toonslierten in zowel manuaal als pedaal en een abrupt einde.
Dit jaar herdenken wij het 150e geboortejaar van Maurice Ravel. Het begin 20e eeuws gecomponeerde Quatre-mains pianowerk ‘Ma Mère l’Oye’ (Moeder de gans) is door Thomas Ospital, organist van de Parijse St. Eustache, getranscribeerd voor orgel. In veel delen van dit werk hoort u een grote diversiteit aan de vele solistische klanken dat dit orgel rijk is. Het werk is een aaneenschakeling van de volgende sprookjes: Doornroosje; klein duimpje; Laideronnette, Keizerin van de Pagoden; Belle en het beest. En dit alles wordt afgesloten door de ‘toverachtige tuin’ (Le jardin féerique).
Tot slot het, door Charles-Marie Widor onspeelbaar verklaarde, ‘Prélude et Fugue en sol mineur’ van Marcel Dupré. Wellicht het bekendste werk van Dupré. Een filleuse-achtig Prélude, gevolgd door een opzwepende fuga waarin het thema van het Prélude verwerkt wordt. Een krachtig slot waarbij het tutti van orgel klinkt. Veel luistergenoegen!